De meeste Europese steden transformeren hun oude industriële stadsdelen tot woonwijken met winkels en kantoren en duwen de productieve activiteiten steeds verder weg uit de stad. Het Brussels Gewest kiest een andere strategie: in het stadsproject voor de kanaalzone krijgt industrie een prominente plaats. Ook Vlaanderen gaat op zoek naar de instrumenten om de economie van morgen te verankeren in de stad van vandaag. De tentoonstelling A Good City Has Industry in BOZAR presenteerde de resultaten van het IABR Atelier Brussel – De Productieve Metropool. Dit atelier van ontwerpend onderzoek en kennisuitwisseling werd opgezet door Vlaamse en Brusselse actoren samen met de Internationale Architectuur Biennale van Rotterdam en Architecture Workroom.
 

 

 

Fotografie en cartografie brengen de verschillende types van bedrijven in kaart, zodat je inzicht krijgt in de bedrijvenclusters, en hoe sterk die ingebed zijn in het stedelijk weefsel – een belangrijk instrument om zicht te krijgen op de economie van de stad. Maquettes en tekeningen tonen het ontwerpend onderzoek dat ontwerpers samen met publieke en private actoren ontwikkelden. En concrete praktijkvoorbeelden reiken kansen en strategieën aan voor een stad die wonen en werken met elkaar verzoent, en die ruimte maakt voor een economie die inclusief en circulair is, dat wil zeggen: die inzet op kennis en maakindustrie, dus met jobs voor zowel hoog- als laag of kort geschoolden.

In onze poging om van de stad een aantrekkelijke woon- en werkplek te maken, hebben we de industrie uit de stad verdreven. Productieve ruimtes verdwijnen naar de rand van de stad of naar lageloonlanden, waardoor de stad een plek wordt van consumptie zonder productie. En dat is problematisch.

Waarom hebben we industrie in de stad nodig? Wanneer we blijven investeren in een voorbijgestreefd economisch model van autosnelwegen en industrieterreinen ver van de stad, staan we massaal in de file én vervuilen we het milieu. Bovendien maken we onszelf afhankelijk van lageloonlanden door productie daarheen te duwen, waardoor lokale productie niet langer kan concurreren met de lage prijzen. Momenteel wordt er ingezet op een monocultuur van tewerkstelling, terwijl niet iedereen kan werken in de kenniseconomie of in de creatieve of tertiaire sector. Het is belangrijk om de kloof tussen denkers en makers te dichten. Lokale kwaliteit en ambacht zijn opnieuw gegeerd. En circulaire economie is noodzakelijk en kansrijk. Allemaal redenen waarom het niét goed is om de industrie weg te duwen uit te stad.

In en rond Brussel wordt er vandaag al aan een andere stad gebouwd: de industriële activiteiten en infrastructuur die nog prominent aanwezig zijn, zijn een unieke troef voor de toekomst. Stad en rand worden nieuw leven ingeblazen door ruimte te maken voor innovatieve productieactiviteiten, arbeidsplaatsen voor kortgeschoolden en circulaire economie.

Brussel en Vlaanderen maken nu dus al de overgang van een postindustriële stad naar een productieve stad: er zijn al heel wat projecten opgestart die productie verankeren in het stedelijk weefsel. Sommige komen tot stand op initiatief van de verschillende overheden, andere groeien van onderuit, vanuit organisaties, private actoren of burgerinitiatieven. Dat is pionierwerk dat inspirerend kan werken voor heel Europa.

Eén voorbeeld is het Kanaalplan, een instrument om de oude industriële wijken rond het kanaal nieuw leven in te blazen. Het ondersteunt de bestaande economische en industriële activiteiten, versterkt de publieke ruimte, creëert nieuwe woningen en stimuleert de mix van functies en bevolkingsgroepen.

De tentoonstelling A Good City Has Industrybundelt bestaande stedelijke strategieën en lopende projecten, maar schakelt ook een versnelling hoger: architecten, beleidsmakers, experten, ontwikkelaars en ondernemers werkten samen op concrete plekken en projecten in Brussel en Vlaanderen. Op basis daarvan presenteert de tentoonstelling tien sleutels om de productieve stad van de toekomst te bouwen.

Tien sleutels om te bouwen aan de productieve stad:
1. Bouwen aan de productieve stad vergt een meer verfijnd beeld van de stedelijke economie
2. Koester de generositeit van bestaande industriële gebouwen en infrastructuren
3. Vele kleine initiatieven maken de stedelijke economie van de toekomst
4. Ontwikkel het wonen op maat van de industriële ruimtes – en niet andersom
5. Wonen combineren met industrie vereist vernieuwende architecturale composities
6. Maak stedelijke industrie zichtbaar in de publieke ruimte
7. Publieke ruimte verbindt denkers en makers in een solidaire stad
8. Het delen van infrastructuur en voorzieningen schept extra ruimte voor stedelijke economie
9. Coalities tussen bedrijven optimaliseren de schaarse ruimte
10. Een circulaire stedelijke economie houdt meer toegevoegde waarde in de stad

Gekoppeld aan de tentoonstelling vond er een uitgebreid programma van debatten, lezingen en master classes plaats.

 

 

Type: Tentoonstelling, Programma, Onderzoek

Jaar: 26.10.2016 - 15.01.2017

Partners: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, OVAM, Departement Omgeving van de Vlaamse Overheid, Provincie Vlaams-Brabant / POM, bMa Brusselse Bouwmeester, IABR, BOZAR Architecture, A+

Ateliermeester en curator: Mark Brearley, Cities research group at London Metropolitan University en Kaymet, Londen

Met bijdrages van: Plusoffice Architects/ WRKSHP collectif; CENTRAL/ Eva le roi/ Maxime Delvaux; URA architecten; Spacelab.be; Fabric/ ULB (LoUIsE and BATir)/ Circle Economy; Bas Bogaerts

Scenografie: 51n4e

Vormgeving: Ward Heirwegh