Onze huidige welvaart is gebouwd op het principe van consumptie. Van grondstoffen en goederen, maar ook van land. Dat land, het territorium zo je wil, is daardoor het toneel van groeiende conflicten tussen economische belangen, demografische evoluties en ecologische uitdagingen. De tentoonstelling The Ambition of the Territory pleitte in het Belgisch paviljoen op de Biënnale van Venetië voor een herdenking van het hele verstedelijkte territorium en levert mogelijke richtingen om het bestaande landschap stapsgewijs om te vormen tot een productiever geheel.

Het onderzoeks- en tentoonstellingstraject dat werd uitgewerkt voor het Belgisch Paviljoen op de 13de Internationale Architectuurbiënnale van Venetië werd in een parallelle opstelling aan het Vlaamse publiek gepresenteerd in het tentoonstellingsprogramma van deSingel in Antwerpen, waar het de vorm aannam van een atelier.

Terwijl het huidige beleid de verschillende manieren om ruimte te gebruiken van elkaar scheidt in sectoren, voerde The Ambition of the Territory ontwerpend onderzoek naar de synergieën en gedeelde winsten. De wisselwerkingen tussen wonen, ondernemen, voedselproductie en energie zijn hefbomen om het intens verstedelijkte Vlaanderen geleidelijk aan te transformeren tot een duurzame en welvarende regio binnen de Europese Deltametropool.

The Ambition of the Territory is een project van AWJGGRAUaDVVTAT op initiatief van het Vlaams Architectuurinstituut en het Team Vlaams Bouwmeester. Projectleider Architecture Workroom Brussels verzamelde rond zich een internationaal en interdisciplinair team dat bestond uit de Nederlandse graficus Joost Grootens, het Franse stedenbouwkundige bureau GRAU, de Belgische architecten De Vylder Vinck Taillieu en kunstenaar Ante Timmermans.

The Ambition of the Territory zet de krijtlijnen uit voor een toekomstproject voor Vlaanderen binnen een Europese context. De bestaande planningsprincipes en ruimtelijke politiek leiden tot conflicten in de ruimtelijke organisatie. Ze weten daarenboven geen raad met de vele maatschappelijke uitdagingen die op ons afkomen. De demografische groei, de klimaatverandering, de transitie van de economie, de schaarste aan energie en grondstoffen en de mobiliteitsproblemen vragen om een radicale ommekeer in de manier waarop we onze ruimte gebruiken en inrichten. Daarom richt AWJGGRAUaDVVTAT de blik op de verborgen kwaliteiten van de sterk verspreide verstedelijking in Vlaanderen. Door dat verdoken potentieel aan te boren, kunnen we Vlaanderen omvormen tot een duurzame en welvarende metropolitane regio.

In het dicht verstedelijkte Vlaanderen liggen alle ruimtegebruiken naast en door elkaar. Het voeren van een toekomstgericht beleid is daardoor ook altijd een ruimtelijk vraagstuk. De huidige planningsinstrumenten in Vlaanderen trachten het gevecht om ruimte te bezweren door bestemmingen strikt van elkaar te scheiden.

De voorbije decennia hebben architecten en planners hun hoop gevestigd op de compacte stad als het meest duurzame model voor onze leefomgeving. Door met zijn allen dichter bij elkaar te wonen, te leven en te werken, kunnen we onze ecologische voetafdruk beperken en de open ruimte vrijwaren. Enkel op die manier zouden we de vele maatschappelijke, economische en ecologische uitdagingen het hoofd kunnen bieden. Het ideaal van de compacte stad – en met dit ideaal het onderscheid tussen stad en platteland – domineert het denken in de architectuur en de ruimtelijke planning. 

Maar Vlaanderen is nooit een land van compacte steden geweest, en het Vlaamse verstedelijkingspatroon is in niets te vergelijken met de klassieke figuur van de uitgroeiende periferie rond een sterk stedelijk centrum. Het ideaal van de compacte stad is niet in staat de realiteit van het Vlaamse horizontale, verspreide verstedelijkingspatroon in zijn geheel te vatten.

Er is een andere, complementaire logica nodig voor het gebruik van land: door woongemeenschappen, industrie en intensieve landbouw aan elkaar te koppelen, kunnen energieoverschotten, restwarmte en water in cascade worden uitgewisseld. Ruimte delen is niet alleen goedkoper, duurzamer en energie-efficiënter, er is ook een economische winst te rapen voor bewoners en ondernemingen. Er ontstaat een wederzijdse afhankelijkheid en sociale verbondenheid in de gedeelde ruimte. Dankzij de uitwisseling van diensten zijn de verschillende sectoren geen concurrenten meer, maar partners die voor elkaar produceren. Door ruimte te delen en functies te verweven, ontstaat een economische, ecologische en sociale meerwaarde zonder extra land te verbruiken. Het Vlaamse landschap vertoont een opmerkelijke diversiteit van functies en een al even opmerkelijke nabijheid van verschillende gebruiken van land. De nabijheid en diversiteit van functies scheppen de kans om functies te verweven.

Nochtans was de territoriale en stedelijke planning de voorbije decennia niet gericht op die meervoudige economische activiteit. Ze was nagenoeg eenzijdig gefocust op de ontwikkeling van de tertiaire sector. Dit ging vaak ten koste van de primaire (de landbouw) en de secundaire sector (de industrie). Om competitief te blijven, moet Europa en dus ook Vlaanderen opnieuw een prioriteit maken van de secundaire en primaire economische activiteiten. Ook om te voorzien in werkgelegenheid die aangepast is aan de groeiende Vlaamse bevolking en haar veranderende samenstelling, moeten we ruimte en ontwikkelingskansen bieden voor zowel primaire, secundaire als tertiaire activiteiten. De toekomst van Vlaanderen hoeft dus niet bedacht te worden volgens één enkel planningsprincipe voor het gehele grondgebied, maar vanuit de verschillende capaciteiten van de complementaire territoria. 

The Ambition of the Territory is een aanzet voor een groeiend laboratorium dat methoden, visies en instrumenten ontwikkelt die Vlaanderen niet als consumptielandschap maar als een reconversieproject vorm kunnen geven. Het reconversieproject voor Vlaanderen vertrekt niet vanuit een totaalvisie die toepasbaar is op het gehele grondgebied. 
Kleinschalige tests in samenwerking met de juiste actoren kunnen leiden tot nieuwe inzichten en een alternatieve ontwikkelingsdynamiek.

De tentoonstelling in deSingel was het vertrekpunt om de mogelijke synergieën verder te onderzoeken in een atelier. Onder het motto Vlaanderen als ontwerp kwamen in de periode tussen 5 oktober 2012 en 8 januari 2013 ontwerpers, maatschappelijke actoren en experts uit de meest diverse vakgebieden en sectoren samen om kennis en ideeën uit te wisselen en het potentieel van het Vlaamse territorium in kaart te brengen. Zij werkten aan een breed gedragen ontwerpagenda, die op 8 januari 2013 werd gepresenteerd op de studiedag Vlaanderen als ontwerp – Naar een gedeelde ontwerpagenda voor Vlaanderen, en die als bijlage te vinden is bij de publicatie The Ambition of the Territory
 

Type: Tentoonstelling

Jaar: 2011-2012

Opdrachtgever: Vlaams Architectuurinstituut, Vlaams Bouwmeester

Partners: Joost Grootens, GRAU, architecten De Vylder Vinck Taillieu en Ante Timmermans

Met bijdrages van: AWJGGRAUaDVVTAT (Architecture Workroom Brussels, Joost Grootens, GRAU,  architecten De Vylder Vinck Taillieu en Ante Timmermans)

Pers: Rekto:Verso