Samen met Robbrecht en Daem architecten, en op uitnodiging van projectontwikkelaar Triple Living, maakten we een studie over de woonproblematiek in Vlaanderen. Deze eerste verkenning naar een toekomstgerichte en systemische aanpak voor een kwalitatief en betaalbaar woonbeleid spitst zich toe op de Antwerpse context.

Vlaanderen kampt met een enorm woonvraagstuk. Het woonaanbod afstemmen op de woonvraag blijkt geen evidente zaak. Dat wordt duidelijk wanneer we de beleidsstrategieën van de belangrijkste Vlaamse steden naast elkaar leggen. Die vertonen grote verschillen, zowel wat betreft hun ambities op schaal van de hele stad, tot op de regelgeving voor de allerkleinste schaal, zoals bijvoorbeeld de oppervlaktenormen voor slaapkamers. 

 

Observaties

In de studie ‘Kwalitatief en haalbaar woonmodel’ brengen we het woonvraagstuk in kaart aan de hand van vier ‘observaties’. In een eerste observatie beschrijven we hoe steden trachten de grote transitieopgaven van vandaag – op het vlak van energie, zorg, mobiliteit, biodiversiteit, water, enzovoort – te laten landen in de ruimte. In elk nieuw woonproject, van kleine verbouwingen tot grote gebiedsontwikkelingen, staan we voor de opgave om heel concrete antwoorden te bieden op al die vraagstukken. De tweede observatie licht het fenomeen van de stadsvlucht toe en de diverse redenen waarom huishoudens naar de rand van de stad verhuizen. Ten derde zoomen we in op het complexe proces van gebiedsontwikkeling en beschrijven we de diversiteit aan actoren die hierbij betrokken zijn. In een vierde observatie brengen we de variatie aan oppervlaktenormen tussen verschillende steden en Europese landen in kaart.   

 

Mismatches

Voortbouwend op de vier observaties hebben we drie ‘mismatches’ geformuleerd. Ten eerste stellen we vast dat het niet altijd eenvoudig is om lange-termijndoelstellingen te vertalen naar lokale initiatieven. Tot nu toe blijven veel ambitiedocumenten nog onvertaald naar concrete acties. De vele experimenten en initiatieven tellen nog niet op tot een fundamentele omslag.

Ten tweede blijkt dat de generieke normering niet zonder meer toepasbaar is op de verscheidenheid aan contexten. Een generieke toepassing van de regelgeving betekent onvermijdelijk dat er op sommige plaatsen inefficiënt wordt omgegaan met ruimte. Behalve tot inefficiënt ruimtegebruik leidt de opeenstapeling van normeringen tot ontwikkelingen die niet langer realiseerbaar of betaalbaar zijn.

Ten derde leidt een woonaanbod dat niet afgestemd is op de woonbehoeften tot stadsvlucht. Oppervlaktenormen vormen vandaag een cruciaal element om de kwaliteit van woningen te garanderen. Toch is dit een erg subjectieve maatregel. Dat wordt duidelijk wanneer we de normen van verschillende steden naast elkaar plaatsen. Het is erg moeilijk om de leefkwaliteit te garanderen enkel en alleen aan de hand van dergelijke normen. Stadsvlucht is niet alleen gerelateerd aan woninggrootte, maar ook aan de leefomgeving, de betaalbaarheid en de woontypologie.  

 

Systemische woonstrategie

Als antwoord op die mismatches stellen we een meer effectieve en systemische woonstrategie voor. Om dit concreet te maken spitsen we ons toe op de Antwerpse context. We formuleren afwegingskaders op drie schalen. Op schaal van de stad moeten we prioriteren waar en op welke wijze we inzetten op de grote transities van vandaag. Om bij nieuwe woonontwikkelingen tijdig te kunnen inspelen op al die transities, hebben we een ‘gebiedsgerichte transitiekaart’ opgesteld. Dankzij gebiedsgerichte maatregelen kunnen we lokale noden en kansen beter adresseren. Tijdens het studietraject verkenden we enkel de methodiek. Het concreet uitwerken van dergelijke gebiedsgerichte kaart vormt een opdracht op zich en zou – toegespitst op Antwerpen – kunnen worden uitgevoerd tijdens het opstellen van het strategisch Ruimtelijk Structuurplan.

Type: Onderzoek

Jaar: 2021

Opdrachtgever: Triple Living nv

Partner: Robbrecht en Daem architecten