De zesde editie van de Internationale Architectuur Biennale Rotterdam – IABR-2014-URBAN BY NATURE – zette de relatie tussen stad en natuur op de agenda. Steeds meer mensen wonen in de stad, niet alleen in compacte binnensteden, maar in grote uitgestrekte stadslandschappen. Stad en landschap vloeien steeds meer in elkaar over. Hoe meer we over de relatie tussen de twee weten, hoe meer houvast we hebben bij het ontwerpen van deze complexe stedelijke landschappen.
Om concreet te onderzoeken hoe zo’n stadslandschap ontwikkeld én optimaal bestuurd kan worden, heeft de IABR samen met Provincie Noord-Brabant, de steden's-Hertogenbosch, Tilburg, Breda, Eindhoven en Helmond, en de vier Brabantse Waterschappen het IABR-Projectatelier BrabantStad opgezet. Doel van het atelier was alternatieve ontwikkelingsmodellen te ontwerpen, want pasklare antwoorden op uitdagingen als mondialisering, verstedelijking, bevolkingsgroei, digitalisering, economische transitie, milieu-opgaven en bestuurlijke verandering zijn er niet, en sommige antwoorden blijken snel alweer verouderd te zijn. Het gaat er dus om flexibel te zijn, en een manier van besturen te ontwikkelen die weerbaar maakt, wat er ook gebeurt. Dat kan het best als er wordt uitgegaan van de eigen kracht. Daarom ging het IABR-Projectatelier BrabantStad op zoek naar wat de kracht van Brabant is.
Gedurende anderhalf jaar hebben de ontwerpbureaus Architecture Workroom Brussels, LOLA Landscape Architects en Floris Alkemade Architect ontwerpend onderzoek verricht naar de krachten in de Brabantse tapijtmetropool. De crisis heeft de Brabantse gemeenten hard getroffen en veel van de geplande ontwikkelingen, zoals die van stationsgebieden, moesten worden gestaakt. De vragen die zich stelden: welke stad-land relaties zijn op deze schaal het meest kansrijk als het gaat om ecologische en economische duurzaamheid? Waar zit de synergie tussen de potentie van de regio en de ambities van afzonderlijke steden?
Als mogelijk antwoord formuleerde het IABR-Projectatelier BrabantStad stelt zes ontwikkelingsmodellen, die allemaal nagaan waar er waterproblemen zijn, en hoe de oplossing daarvan gekoppeld kan worden aan andere uitdagingen. De resultaten werden gepresenteerd in de vorm van een wandtapijt van twaalf meter lang bij drie meter hoog, dat voor het eerst getoond werd als onderdeel van IABR-2014 om daarna in Brabant rond te reizen. Bovendien werden de resultaten van dit onderzoek gedocumenteerd in de publicatie Weven aan het stedelijk tapijt.
Noord-Brabant staat voor grote ecologische en sociaal-economische uitdagingen. Ruimtelijke ordening in Noord-Brabant heeft tot nu toe altijd ingezet op de versterking en verbetering van de stedelijke omgeving, de natuurlijke structuur en het agrarische gebied als drie volstrekt gescheiden werelden. Daardoor ontbreekt er zowel een ruimtelijke als een economische samenhang, en raakte het contact tussen stad en land verzwakt. Doel van dit project is om de problemen van binnen de stad erbuiten op te lossen, en omgekeerd. Daarvoor moet er over de stadsgrenzen heen gekeken worden, en ingezet worden op verbinding tussen stad, natuur en landbouw, eerder dan op gescheiden versterking van de drie. Er is dus nood aan een regionale ruimtelijke visie.
Centraal gelegen tussen Randstad, de as Brussel-Antwerpen en het Ruhrgebied, heeft de regio Noord-Brabant een woon- en werkaanbod dat in Nederland zijn gelijke niet kent. Dit heeft geresulteerd in het bekende ruimtelijke model van de mozaïek- of tapijtstructuur. Net dát is het grootste potentieel voor de toekomst van BrabantStad, het concept van borrowed size: door hun fijnmazige vervlechting kunnen kleine steden en landelijk gebied hun kwaliteiten en voorzieningen op een efficiënte manier uitwisselen. Bovendien is er één systeem dat door de tapijtstructuur heen snijdt en binnenstedelijke opgaven met die in het buitengebied verbindt: het watersysteem.
BrabantStad is een netwerk van steden met veel bebouwing ertussen. Het verbindend element tussen stad, natuur en landbouw is water. Van nature is Noord-Brabant een natte provincie, maar nu wordt het water zo snel afgevoerd dat er een tekort is aan zoet water. De belangrijkste wateropgave in Noord-Brabant is dus het veiligstellen van de zoetwateraanvoer. Het uitbouwen van het watersysteem is een continue investering waar opgaven rond kwalitatief wonen, landbouw, recreatie en innovatief ondernemen aan gekoppeld moeten worden.
Om de kwaliteit en het potentieel van het Brabants ondernemers- en woonlandschap te versterken, moet er ingezet worden op de herontwikkeling van het stedelijk tapijt. Dat restitchen van dit tapijt levert nieuwe koppelingen op. Het IABR-Projectatelier BrabantStad stelt zes ontwikkelingsmodellen voor:
1. Als we verouderde industriegebieden herontwikkelen rond collectieve watersystemen, gaan we de stedelijke hittestress tegen en maken we een gezonde, stedelijke omgeving voor nieuwe economieën.
2. Als we de omschakeling naar duurzamere teelten ondersteunen, verhogen we zowel de rentabiliteit van landbouwbedrijven als de kwaliteit van het landschap, én organiseren we de langzame infiltratie van water in de bodem om zo de verdroging van natuurgebieden tegen te gaan.
3. Als we de Brabantse waterlopen omleiden door recreatiegebieden heen ontstaat er een toeristisch-recreatief netwerk dat instaat voor een vertraagde waterafvoer en zo bijdraagt tot de zoetwaterbalans van Noord-Brabant.
4. Als we de schaalvergroting van intensieve veehouderijen aangrijpen voor de reorganisatie van teelten en de landschappelijke integratie van collectieve voorzieningen, zoals waterzuivering, krijgt grootschalige landbouw in Noord-Brabant een duurzaam karakter.
5. Als we de aanleg van infiltratiegebieden inzetten als unieke woonlandschappen, bieden we niet alleen een alternatief voor de geplande randstedelijke woonuitbreidingen, maar ontwikkelen we ook een nieuwe component van het natte landschap.
6. Als we het profiel hertekenen van de lanen die innovatieve industrie in de rand van de stad verbinden met voorzieningen in het centrum, creëren we enorme lineaire ‘wadi’s’ waar nieuwbouwprojecten voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel zich op kunnen enten.
Al deze modellen gaan na waar er waterproblemen zijn, en hoe de oplossing daarvan gekoppeld kan worden aan andere uitdagingen. De resultaten werden gepresenteerd in de vorm van een wandtapijt van twaalf meter lang bij drie meter hoog, geweven door het Tilburgse TextielLab. Het wandtapijt werd voor het eerst getoond als onderdeel van IABR-2014 om daarna in Brabant rond te reizen.
Bovendien werden de resultaten van dit onderzoek gedocumenteerd in de publicatie Weven aan het stedelijk tapijt. Want het IABR-Projectatelier BrabantStad is géén eindpunt. Het is niet louter een spiegel voor het huidige beleid, of een verleidelijk, maar onrealistisch toekomstbeeld. Het is een voorzet voor een alternatieve attitude en werkmethodiek. Bedoeling van de zes ontwikkelingsmodellen is dat ze uitmonden in concrete pilot projects, en dat ze het voorbereidend werk vormen voor de nieuwe Omgevingsvisie voor de Provincie Noord-Brabant 2018.