1 – De open ruimte gaat in het offensief
Landschap van Brussel en omliggende Vlaamse gemeentes, 2013. Foto: Tim Van de Velde

Na Venetië reisde The Ambition of the Territory naar deSingel in Antwerpen. De tweede editie was veel meer dan louter een tentoonstelling. Met de nieuwe opstelling als decor organiseerden we een intensieve reeks van lezingen, debatten en ontwerpstudio’s. 

Op een van die studiedagen sprak Griet Celen van de Vlaamse Landmaatschappij met André Loeckx, professor architectuur aan de KU Leuven en voorzitter van de commissie Stedenbeleid. André Loeckx richtte het woord tot Griet Celen: “Ik werk al jaren met het Vlaamse Stedenbeleid aan de stadsvernieuwingsprojecten. U werkt al jaren in het verstedelijkte Vlaanderen. Hoe komt het dat wij nooit samen rond de tafel hebben gezeten?”

De vraag was tekenend. Decennialang was het beleid voor stad en platteland gescheiden, alsof het twee heel verschillende werelden zijn die elk een eigen expertise vergen. Daar kwam de afgelopen jaren verandering in. De grens tussen stad en platteland leek in de praktijk steeds meer te vervagen. De ‘stadsvernieuwing’ breidde haar werkveld uit naar de stadsrand en de verkavelingen in de voorstad, terwijl de ‘landinrichting’ in toenemende mate in aanraking kwam met verstedelijkte gebieden. 

Scharniermoment

Het debat in deSingel was een scharniermoment, waarbij we, samen met onze partners, de schouders zetten onder het creëren van een draagvlak voor een duurzame werking rond de open ruimte. De studiedag eindigde met een oproep voor een gebiedsgericht en geïntegreerd beleid dat stad, landschap en territorium beschouwt als één ruimtelijk, maatschappelijk en sociaal systeem. Een systeem waarin open ruimte en verstedelijking elkaar niet langer beconcurreren maar elkaar versterken.

 

Hier werden de kiemen gezaaid van een nieuwe visie. Open ruimte en verstedelijking zijn wezenlijke onderdelen van één groot, samenhangend metabolisme. We moeten ervoor zorgen dat de open ruimte niet langer bedreigd wordt door de oprukkende verstedelijking, maar dat ze mee richting geeft aan de stedelijke omgeving. De logica wordt dus omgedraaid. Open ruimte is voortaan sturend voor stedelijke ontwikkeling in plaats van omgekeerd. De open ruimte gaat in het offensief.

Het Open Ruimte Offensief (2013)

In 2013 vierde de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) haar vijfentwintigjarige bestaan. Naar aanleiding hiervan onderzochten we samen met architectuurbureau Bovenbouw wat de vervagende grens tussen stad en platteland zou kunnen betekenen voor de toekomst van het agentschap. Op basis van een introspectieve reflectie over de werking van de VLM tekenden we zes toekomstverhalen waarin de open ruimte niet onderdrukt wordt door de verstedelijking, maar mee de verstedelijking stuurt. Die toekomstverhalen hebben we verbeeld in zes ‘retabels’. Elk van de retabels kaart een problematiek aan die inspireert om tot nieuwe programma’s en projecten te komen. Ze roepen op tot samenwerking en het overstijgen van een sectorale benadering van de open ruimte. Het Open Ruimte Offensief was de start van een jarenlange (en nog steeds voortdurende) samenwerking met de VLM, waarbij we onze inzichten niet enkel theoretisch verder hebben uitgewerkt, maar ook op het terrein tot realisatie hebben gebracht. 

 

Contested Lands kaart (2017)

De stadsrand is een cruciaal werkgebied voor een ‘openruimteoffensief’. De druk op de open ruimte is er vaak het grootst. In de Contested Lands-kaart brachten we de regio rond Brussel in kaart. Het metropolitane gebied van Brussel is een van de meest dichtbevolkte gebieden in Europa, met in totaal vier miljoen mensen en een dichtheid van 820 inwoners/km2. De kaart toont een amorf verstedelijkingspatroon doorweven met snippers open ruimte en landbouwgrond. Door de oprukkende verstedelijking in de agglomeraties rond Brussel worden landbouwers steeds verder weg geduwd. De versnipperde landbouwgronden zijn niet langer geschikt voor een grootschalig landbouwmodel gericht op de export. Steeds meer landbouwgrond komt op de residentiële vastgoedmarkt terecht, wat de prijzen de hoogte in doet schieten. De lokale voedselproductie komt in het gedrang, en daarmee ook de biodiversiteit, de ruimte voor water, ventilatie en verkoeling van de stad en de mogelijkheden tot recreatie. Kortom, de gezondheid van dit stedelijk gebied staat op het spel. 

 

De verspreide verstedelijking biedt ook kansen. Het raakvlak tussen verstedelijking en open ruimte is in Brussel tot zeven keer groter dan in het compacte Parijs. De nabijheid tussen onze woonomgeving en kleine stukken open en groene ruimte is een opportuniteit om lokaal geproduceerd voedsel dichter bij de consument te brengen. Het schept mogelijkheden om een ander landbouwmodel te integreren, waarvoor de nabijheid tot de stad een troef is in plaats van een handicap. 

 

 

Atelier In Between (2014)

De open ruimte in Brussel is, in vergelijking met andere Europese steden, groter in oppervlakte en nabijer, maar ze is sterk versnipperd, ontoegankelijk en vaak zelfs onzichtbaar. De fotoreportage van Tim Van de Velde geeft een indrukwekkend beeld van de open en groene ruimte in en rond Brussel. Tim Van de Velde maakte de reportage naar aanleiding van Atelier In Between. Dat is een beleidsvoorbereidend traject waar we een intergewestelijke dialoog begeleidden tussen diverse actoren, middenveldorganisaties, sectoren en beleidsverantwoordelijken die een impact hebben op de open ruimte in het Brusselse metropolitane gebied. De keuzes gemaakt in elke sector en op elk bevoegdheidsniveau (gewest, provincie, gemeente) komen noodgedwongen samen in dezelfde ruimte. Daarom is een sectoroverschrijdende en geïntegreerde aanpak noodzakelijk. Dat geldt des te meer in de complexe bestuurlijke context van Brussel en België. Met een gedeelde visie en een integraal beleid kunnen we krachtiger, transparanter en efficiënter sturen in de richting van een nieuwe toekomst voor de open ruimte. De vele groene restruimtes zouden we kunnen optellen en samenvoegen tot een sterk en samenhangend openruimtesysteem. Het Atelier In Between legde de basis voor de studie Metropolitan Landscapes.

 

 

Urbanising in Place: Brussels as Food-enabling City (2017-2021)

Als we de landbouw die nog overblijft in deze openruimtesnippers ernstig willen nemen als belangrijke lokale voedselproducent en landschapsbeheerder, dan moeten we de bestaande verstedelijkingsprocessen in vraag durven stellen. In Urbanising in Place onderzoeken we de mogelijkheden van een ‘agro-ecologische stedenbouw’. Dat is een alternatieve organisatievorm voor de stad die opnieuw duurzame voedselproductie mogelijk maakt. Dat doen we in een diverse internationale samenwerking met de oprichters van het agro-ecologisch programma van Rosario (ARG), sociologen van de Wageningen Universiteit (NL), stadsontwerpers van de UGent (BE), architecten uit Riga (LET), landactivisten uit Londen en het agro-ecologisch lab van Coventry (UK). 

 

Het actieonderzoek in Brussel tracht een brug te leggen tussen de resterende boeren in het Pajottenland en de opkomende beweging van jonge stadslandbouwers, aangevoerd door BoerenBruxselPaysans. In dialoog met deze actoren tekenen we de bouwstenen voor een Brusselse metropool die plaats maakt voor en ondersteuning biedt aan natuur en sociaalinclusieve voedselproductie en -distributie. De internationale uitwisseling inspireerde de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de oprichting van een ‘centrum voor stedelijke agro-ecologie’ op te nemen in het regeerakkoord voor de huidige legislatuur.