Nieuwe programma’s om nieuwe types projecten te detecteren
Atelier Brabantstad. Weven van het stedelijk tapijt' wandkleed in het Provinciehuis Noord-Brabant © IABR

Om De Grote Verbouwing in te passen in ons beschikbare territorium, hebben we nieuwe aanpakken nodig met nieuwe instrumenten (of beter: nieuwe interpretaties van bestaande instrumenten). Samen met en dankzij vele partners ontwikkelde AW stapsgewijs een ‘programma-aanpak’ die toelaat om de nationale en regionale doelen op lokaal niveau in nieuwe coalities te realiseren (Declerck, J., 2018). Tussen generiek en gebiedsgericht beleid plaatsen we een derde methode: door verschillende kaartlagen op elkaar te stapelen, herkennen we kansrijke combinaties, die we indelen in ‘families van opgaven’. De projecten en strategieën voor die vergelijkbare plekken kunnen in samenhang ontworpen worden. In plaats van op het grote regionale project mikken we op kleinere, behapbare en veelvoorkomende projecten die in een nieuwe uitvoeringsmodus tussen overheid en lokale coalities gerealiseerd kunnen worden.

Het principe van gestapelde kaartlagen werd voor het eerst uitgewerkt in 'The Ambition of the Territory', een onderzoek van de coalitie AWJGGRAUaDVVTAT die in 2012 het Belgisch paviljoen op de Architectuurbiënnale in Venetië mocht inpalmen. De cartografie die hiervoor werd ontwikkeld, schetste een alternatief voor de klassieke zoneringsplannen die verschillende vormen van gebruik en de belangengroepen die daarmee verbonden zijn sectoraal proberen af te lijnen. Eén perceel, één functie, één kleur. De complexiteit van ons territorium werd in deze nieuwe cartografie in plaats daarvan verbeeld door een superpositie van verschillende overlappende kaartlagen, waardoor juist de interacties en conflicten tussen verschillende gebruikers en activiteiten leesbaar werden. In Atelier BrabantStad werd in 2014 een volgende stap in dit discours gezet: de vertaling van regionale cartografie naar geïntegreerde deelprojecten of 'machines'. De regio Noord-Brabant, met haar bonte mozaïek van stadswijken, intensieve landbouw, lanen, dorpen, industriële activiteiten, beekvalleien, natuurgebieden en kanalen, moet bekeken worden als een stedelijk tapijt. Resultaat van het onderzoek was een veelkleurige regionale mapping, voor de gelegenheid symbolisch uitgevoerd op een twaalf bij drie meter groot wandtapijt. Cruciaal is dat deze kaart als onderlegger werkte voor zes 'machines': combinaties van opgaven, met echte actoren en concrete situaties, die op verschillende plaatsen in de regio herkenbaar zijn en die uitdagingen en kansen rond kwalitatief wonen, watermanagement en innovatief ondernemen met elkaar verbinden. Door bijvoorbeeld verouderde industriegebieden te herontwikkelen rond collectieve waterbergings- en zuiveringssystemen, gaan we de hittestress in woongebieden tegen en maken we een gezonde stedelijke omgeving voor nieuwe economieën, waar gezuiverd water kan ingezet worden tegen verdroging, in het kanalenstelsel of voor industriële doelen. Probleemsituaties worden opportuniteiten. Een derde project demonstreert vervolgens hoe deze aanpak leidt tot een structurele vermenigvuldiging van uitvoering op het terrein. De Open Ruimte Beweging bundelt de doelstellingen van verschillende beleidsdomeinen en verruimtelijkt ze, waardoor zichtbaar wordt waar samenwerking mogelijk is. Via een call kunnen heel gericht lokale coalities gevonden worden die al bezig zijn met het verknopen van deze doelen op het terrein. Zo werd in 2017 een eerste programma 'Water-Land-Schap' gelanceerd. De minister van Omgeving, Natuur en Landbouw maakte vijf miljoen euro vrij voor de gezamenlijke ondersteuning van veertien vergelijkbare projecten. De overheid verleent niet zomaar een subsidie, maar leert zelf beter samenwerken tussen beleidstakken onderling en met verschillende stakeholders uit de samenleving. En hoewel niet alle ingediende voorstellen gehonoreerd en individueel begeleid kunnen worden, blijven ze betrokken in een leeromgeving, waardoor niet 14 maar 40 initiatieven mee kunnen surfen op de overheidsinvestering.