A Good City Has Industry, exhibition, BOZAR, 2016 (c) Tim van de Velde

Een nieuwe tendens tekent zich af in onze steden. Overal in Europa maken steden opnieuw ruimte voor de maakeconomie. Het besef is gegroeid dat een duurzame, efficiënte en leefbare stad bedrijvigheid, industrie en productie nodig heeft.

A Good City Has Industry, zo luidde de provocerende titel van een tentoonstelling die we in 2016 in Brussel hadden opgezet. Het is intussen vier jaar geleden, maar toen was dat nog vloeken in de kerk. Hoezo, een stad heeft industrie nodig? Hadden we dan de voorbije decennia niet net ons uiterste best gedaan om de stad te saneren en de oude, verlaten industriële sites om te vormen tot hippe en bruisende stadsbuurten? Wilden we de stad niet net opnieuw leefbaar maken, zonder vervuiling of het gedaver van vrachtwagens? En was onze economie niet onherroepelijk getransformeerd naar een tertiaire economie? Productie, was dat niet iets voor lageloonlanden?

De golf van stadsvernieuwing die sinds de jaren negentig – met succes – door alle steden in Europa trok, had één grote blinde vlek. In de transformatie naar de postindustriële stad vergat men dat niet iedereen kan werken in de tertiaire economie. De grote groep laaggeschoolden in onze steden vond geen werk meer in de stad zelf. Men verloor ook nog iets anders uit het oog, namelijk dat een stad maakeconomie, logistiek, bevoorrading, voedselproductie, bouwmaterialen, enzovoort, nodig heeft om überhaupt te kunnen functioneren. 

De tentoonstelling A Good City Has Industry was een sleutelmoment en heeft een bijzondere dynamiek tot stand gebracht. We organiseerden debatten, lezingen en workshops, we begeleidden en ondersteunden studies en ontwerpend onderzoek. Het was een eye opener voor beleidsmensen, architecten, ontwikkelaars, academici en studenten. Er zijn tal van andere projecten uit gevloeid, niet alleen in Brussel maar ook in andere steden. 

De productieve stad is geen terugkeer naar het schrikbeeld van de negentiende-eeuwse industriestad met zijn vervuiling, verloedering, uitbuiting en armoede. De industrie zelf is veranderd en zal in de loop van de eenentwintigste eeuw nog ingrijpender veranderen. De circulaire economie maakt opgang. Noodgedwongen, want grondstoffen, materialen en energie worden steeds schaarser en kostbaarder. De lange transportketens van de huidige mondiale economie blijken in het licht van de klimaatverandering niet altijd meer houdbaar. Nieuwe en kortere logistieke ketens, nabijheid van productie en consumptie, hergebruik van materialen, nieuwe vormen van energieproductie en nieuwe productiemethoden zoals CAD/CAM vormen een kans voor een duurzame ruimtelijke economie in onze steden. 

Met het thema van de productieve stad willen we onze steden voorbereiden op die transities. We gaan op zoek naar manieren waarop we de economie van de toekomst kunnen inbedden op de plaats waar ze nodig is, namelijk in de stad en niet buiten de stad. Want een productieve stad is een duurzame, gezonde en sociale stad.

 

 

 

 
De productieve stad - Een nieuw werkveld
Fotoreeks, Atelier Brussel, 2016, Brussel. Foto: Bas Bogaerts

De tentoonstelling A Good City Has Industry uit 2016 was een sleutelmoment en het begin van een versnelling. Het thema van de productieve stad was echter al eerder, veeleer sluikend, onder de aandacht gekomen. We keren terug naar 2010, het eerste werkjaar van Architecture Workroom Brussels. Een bloemlezing van projecten over het thema van de productieve stad geeft meteen ook een goed beeld van hoe onze praktijk doorheen de jaren is geëvolueerd. Een chronologie, met als eerste fase: het agenderen. Dankzij een veelheid aan studies, publicaties en culturele manifestaties, steeds in samenwerking met diverse actoren, konden we het thema mee op de agenda plaatsen.

Bouwen voor Brussel (2010-2012)

In de tentoonstelling Bouwen voor Brussel (BOZAR, 2010) onderzochten we op welke manier architectuur en stedenbouw een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame transformatie van de stad. We toonden een indrukwekkende verzameling van best practices uit verschillende Europese steden. Een onderdeel van de tentoonstelling was gewijd aan de economie. Hoe kan architectuur de lokale economie ondersteunen, was de vraagstelling. We herinneren ons nog hoe moeilijk het was om goede voorbeelden te vinden. Het werd dan ook de kleinste zaal in de expo en het minst uitgebreide hoofdstuk van het boek dat naar aanleiding van de expo verscheen. De moeizame zoektocht had ons echter getriggerd. Waarom verdrijft de dominante stadsontwikkelingscultuur de lokale maakeconomie en de logistiek uit de stad? En dit terwijl in de steden de werkloosheidcijfers zo hoog zijn, en de stad bovendien de voornaamste afzetmarkt van goederen is? Die intuïtie zou ons niet meer loslaten. Een nieuw en urgent werkveld lag open. 

 

Thinkers vs Makers (2016)

We gingen eerst aan de slag in onze thuisstad. De kaart Thinkers vs Makers, die naar aanleiding van de IABR 2016–The Next Economy werd getekend, is een verdere interpretatie van het cartografisch onderzoek dat naar aanleiding van het project Bouwen voor Brussel was opgestart. Thinkers vs Makers toont Brussel als een duale stad: ten westen van het kanaal een arme stad met veel werkloosheid; en in het oosten een rijke stad met een hoogopgeleide bevolking. In het westen nog veel industriële sites, sommige nog actief, andere verlaten; in het oosten een kantorenstad waar de tertiaire economie floreert. De kaart toont aan dat er een duidelijke maar problematische relatie bestaat tussen ruimte en economie. Een eerdere versie van de kaart hebben we gebruikt om de ambities van het Brusselse Kanaalplan scherp te stellen. Hoe kunnen we ruimtelijk beleid inzetten voor een economisch en sociaal beleid? 

 

Kanaalplan (2013)

In 2013 waren we betrokken bij de opmaak van het Brusselse Kanaalplan door de Franse stedenbouwkundige Alexandre Chemetoff. De Kanaalzone is een van de meest problematische wijken van Brussel. Het is een ‘aankomststad’ waar veel nieuwkomers wonen. De bevolkingsdruk is er heel hoog en er is veel armoede en werkloosheid. Het Kanaalplan had de ambitie om de moeilijke wijken in de Brusselse Kanaalzone nieuw leven in te blazen. Het Gewest wilde hiervoor een masterplan laten opmaken en schreef een ontwerpwedstrijd uit. Wij begeleidden de opdrachtgever bij de procedure en de opmaak van het bestek. In de traditionele bestekken voor stadsvernieuwingsprojecten uit die periode is het beschermen of versterken van de economie in de stad meestal volstrekt afwezig. Ook in de beginfase van het Kanaalplan was voorzien om zoveel mogelijk ruimte te creëren voor bijkomende woningen. De oude industriële sites dreigden te verdwijnen en plaats te maken voor chique lofts voor de middenklasse, die de huidige bevolking dreigden te verdrijven. Gaandeweg slaagden we erin de blik te keren. Het stimuleren van de maakeconomie was een belangrijk criterium in het bestek. Het inzicht was gegroeid dat we in de stad ook ruimte moesten scheppen voor economie en werk. 

 

Festival Kanal Play Ground (2014)

De uitwerking van het Kanaalplan gebeurde niet boven de hoofden van de bewoners. Samen met het Platform Kanal en het Kaaitheater hebben we sinds 2010 mee onze schouders gezet onder een culturele manifestatie om de bevolking en lokale verenigingen te betrekken bij de visievorming voor de kanaalzone en te polsen naar hun noden. Een van de interventies die we realiseerden, is de tijdelijke voetgangersbrug over het kanaal in 2014, naar een ontwerp van Gijs Van Vaerenbergh. De brug heeft een belangrijke symbolische waarde. Ze legt voor het eerst een verbinding tussen de wijken ten noorden en ten zuiden van het kanaal. Het kanaal is niet langer een harde grens, maar een gedeelde ruimte die de stad van de makers verbindt met de stad van de denkers. 

 

 

 

 

 

 

 

Ruimte voor stedelijke economie – Ontwerpend onderzoek
Fotoreeks 'Atelier Brussel', 2016, Brussel. Foto: Bas Bogaerts
Fotoreeks 'Atelier Zennevallei', 2017, Zennevallei. Foto: Bas Bogaerts

Het is gemakkelijk om te zeggen dat een stad productie nodig heeft, maar hoe maak je ruimte voor die stedelijke economie, in al haar geuren en kleuren? Onderzoekers, architecten, beleidsmakers, investeerders, projectontwikkelaars en burgers waren steeds meer gewonnen voor het idee van de productieve stad. De aandacht was getrokken. Maar nu het thema op de agenda stond, was de tijd rijp voor een volgende stap, die van het ontwerpend onderzoek. Waar, hoe en voor wie maken we plaats voor de economie? Het begin van deze fase valt min of meer samen met de aanloop naar de IABR 2016, de onderzoeksbiënnale in Rotterdam gewijd aan de Next Economy. We traden met ons team op als ateliermeester. Het nieuwe onderzoeksveld trok internationale expertise, financiële middelen en testlocaties aan.

Film Atelier Brussels Productive Metropolis (2016)

Onze ontmoeting met de Britse architect Mark Brearley was een gamechanger. Terwijl wij onze thuisstad Brussel vooral zagen als een stad met honderden problemen, noemde Brearley Brussel een city of miracles. In Brussel is, anders dan in andere Europese steden, nog heel veel stedelijke economie aanwezig, en, zo zegt Brearley: A Good City Has Industry! Die provocerende stelling hebben we later gebruikt als de titel van een tentoonstelling die we in 2016 organiseerden in de Ravensteingalerij in Brussel. Ter gelegenheid van de IABR 2016 – The Next Economy maakte OVAM een film met Mark Brearley in de hoofdrol. 

 

IABR 2016 – The Next Economy

De editie 2016 van de IABR in Rotterdam was gewijd aan The Next Economy. We waren als ateliermeester betrokken bij de culturele manifestatie in Rotterdam en leverden ook een bijdrage met een minitentoonstelling over Brussel, waar we onder meer de film met Mark Brearley vertoonden. De tentoonstelling wijst op het belang van culturele productie voor onze praktijk. Maar daar bleef het niet bij. De IABR is ook een werkbiënnale. Gedurende drie maanden vonden bijna dagelijks lezingen, debatten, rondleidingen en ontwerpateliers plaats. Op die manier konden we een breed publiek van beleidsmensen, professionelen, academici en studenten warm maken voor de nieuwe visie op de productieve stad.

 

Atelier Brussels – A Good City Has Industry (2016)

Van september 2016 tot januari 2017 organiseerden we samen met vele partners een tentoonstelling in de Brusselse Ravensteingalerij bij BOZAR. A Good City Has Industry stond in grote letters te lezen op de vitrines van de galerij, op een plek waar dagelijks duizenden pendelaars voorbijkomen. De expo toonde onder meer het ontwerpend onderzoek dat verschillende architectenbureaus hadden uitgevoerd voor een aantal precaire industriële plekken in Brussel. De bezoekersgids van de tentoonstelling vat de belangrijkste inzichten van het ontwerpend onderzoek naar de productieve stad in Brussel op een gebalde manier samen. In tien vuistregels reikt het boekje de sleutels aan om te bouwen aan de productieve stad.

 

Fotoreeks Bas Bogaerts (2016)

Anders dan veel andere Europese steden is er in Brussel nog veel bedrijvigheid en industrie ingebed in het stadsweefsel. Fotograaf Bas Bogaerts ging op onderzoek in de Brusselse wijken en maakte een indrukwekkende reportage die een diversiteit toont van industrie, logistiek, ambacht en nieuwe economieën. De fotoreportage was te zien op de tentoonstelling A Good City Has Industry.

 

Mapping Urban Economy (2016-2020)

Deze kaart zet nog een stap verder dan de Thinkers-vs-Makers-kaart. Het is een werk van jaren, en ze is nog steeds niet af. De kaart inventariseert en classificeert elk bedrijf in de Brusselse regio. Ze vult een missing link in waar veel steden mee kampen, namelijk dat ze nauwelijks de koppeling kunnen maken tussen hun ruimtelijk en hun economisch beleid. Pas wanneer ze een gedetailleerd beeld krijgen van de locatie van elk soort bedrijvigheid, kunnen steden hun ruimtelijk, economisch en sociaal beleid optimaal op elkaar afstemmen. De plekken met de meeste diversiteit aan stedelijke economie zijn vaak ook de meest bruisende en levendige wijken. Deze oefening hebben we eerst gedaan in Brussel en de Vlaamse Rand, en later ook in anders steden zoals Kortrijk en Herentals.

 

Video Stad van stromen (2016)

Omwille van de schaarste van materialen en energie is de transitie naar een circulaire economie onafwendbaar. Maar als we de circulaire economie willen inbedden in de stad, moeten we goed weten op welke manier materialenstromen de stad doorkruisen. Het Amsterdamse ontwerpbureau Fabric bracht in het kader van de tentoonstelling A Good City Has Industryde Brusselse stromen van onder meer bouwmaterialen, water, afval en voedsel in kaart. Fabric beschouwt een stad als een levend ‘metabolisme’. Het einddoel is de creatie van een circulaire stad. Dat is een stad waar alle verschillende stromen optimaal op elkaar zijn afgestemd en zo weinig mogelijk kostbare grondstoffen, materialen en energie verloren gaan. 

 

Werkmodellen voor de Productieve Metropool (2016)

Het ontwerpend onderzoek in het kader van het Atelier Brussel Productieve Metropool leverde een schat aan nieuwe inzichten op. Een van de ontwerpteams, plusofficearchitects in samenwerking met WRKSHP collectif, ging aan de slag in de Brusselse wijken langs het kanaal. De ontwerpers wijzen op het belang van de creatie van ruimtes in alle soorten en maten als plekken waar de maakeconomie kan floreren. Ze geven onder meer een nieuwe interpretatie aan het archetype van de garagebox, als de plek waar startups hun eerste prototypes ontwikkelen. Een van hun opmerkelijkste ontwerpen situeert zich aan het Vergotedok. De ontwerpers tekenen hier, op de grens tussen de productieve en de residentiële stad, een productieve toren, de Tinker Tower genaamd. Het is een verticale fabriek waar diverse productiebedrijven aansluiting vinden op het kanaal en de industriële wijken. De Tinker Tower maakt productie prominent zichtbaar in de publieke ruimte. Hij viert de industrie in de stad en geeft opnieuw fierheid aan het maken.

 

 

 

Economie maakt stad — Van denken naar doen

Het ontwerpend onderzoek in het kader van A Good City Has Industry en de IABR2016 was niet vrijblijvend. Het vond niet in het ijle plaats, maar was gebonden aan welbepaalde plekken en gemaakt in samenspraak met industriëlen, ondernemers, grondeigenaars, projectontwikkelaars en bevoegde overheden. Op verschillende plekken leidde het tot realisaties of nieuw beleid. Maar dat is niet genoeg. We willen de stap zetten van het ‘pilootproject’ naar een werkelijke kanteling op grote schaal. Hoe kunnen we projecten vermenigvuldigen en versnellen, niet alleen in Brussel maar in vele steden van de Lage Landen? De stap zetten van denken naar doen: dat is de derde fase, en meteen ook de belangrijkste betrachting van onze praktijk. 

De Lage Landen 2020-2100

In de publicatie De Lage Landen 2020-2100 kijken we een eeuw verder in de toekomst. We onderzochten hoe we de grote transities op het vlak van energie, landbouw, mobiliteit en economie kunnen aanwenden om de Lage Landen te transformeren tot een duurzame en welvarende regio. Een van de hoofdstukken is gewijd aan de circulaire economie. De nieuwe productietechnologieën die langzaam maar zeker ingang vinden, zoals CAD/CAM, vormen een kans om de huidige logistieke keten van productie in verre lageloonlanden om te vormen tot een korte keten. Productie gebeurt voortaan op de plaats waar het nodig is en op het moment dat het nodig is. 

Het inleidende hoofdstuk van het boek, met als titel Op zoek naar een handelingsperspectief, is een sleuteltekst. Voor de eerste keer formuleren we onze ambitie om de stap te zetten van denken naar doen. Hoe kunnen we de eenmaligheid van het pilootproject overstijgen en projecten versnellen en vermenigvuldigen op vele plaatsen tegelijk? We tekenen een nieuw model van coproductie tussen overheden, burgers en het werkveld. De programmawerking combineert het territoriumdekkende van een (top down) generiek beleid met de finesse van een (bottum up) geïntegreerde en gebiedsgerichte aanpak. 

 

The Missing Link (2018)

Het voorbije decennium hebben overheden plechtige internationale afspraken gemaakt rond ambitieuze doelen – denk bijvoorbeeld aan de klimaatakkoorden – maar die doelen liggen in een verre toekomst. Die toekomst is moeilijk in te beelden in termen van kwaliteitswinsten. De angst voor het verlies van wat we nu hebben blijft groot. Iedereen weet dat het anders moet, maar we veranderen samen niet voldoende snel ons gedrag. Het pad naar de toekomst blijft onzeker. Net daar zit de ‘missing link’. Onze tekening van de missing link verscheen voor het eerst in het boek De Lage Landen 2020-2100. Het schema werd steeds vaker een sleutelbeeld in de verhaallijnen die werden opgezet in de voorbereiding en de uitwerking van het gedeeld curatorschap voor de manifestaties IABR-2018+2020–The Missing Link (Rotterdam, 2018) en You Are Here (Brussel, 2018). 

 

Animatie (Re)productieve stad (2018)

Op de tentoonstelling You Are Here in Brussel gaven we een eerste voorzet voor een verdere praktijkverandering. De transitie naar een circulaire economie vormt bijvoorbeeld een kans om onze steden om te vormen tot leefbare en levendige steden waar lokale ketens van productie en consumptie zich opnieuw sluiten en maak- en leerplekken deel uitmaken van het dagelijkse publieke leven. De animatie toont hoe we die transformatie aan de hand van heel concrete projecten kunnen versnellen en de negatieve impact van de economie op onze planeet kunnen terugdringen.

 

Pionier van de circulaire economie (2018)

Deze film over Maarten Gielen van Rotor maakten we voor de tentoonstelling You Are Here, het Brusselse luik van de IABR. Rotor is een van de pioniers in Europa op het vlak van de circulaire economie. Terwijl België koploper is in de recyclage van bouwmaterialen, zet Rotor nog een grote stap verder. Rotor oogst materialen uit te slopen gebouwen om ze elders te hergebruiken. De materialen blijven zo dicht mogelijk bij hun oorspronkelijke toestand zodat zo weinig mogelijk energie verloren gaat. Rotor is een mooi voorbeeld van hoe een heldere visie zich kan vertalen in een succesvolle praktijk. 

 

Circulaire (stads)havens (2018)

In de transitie naar circulaire steden nemen onze havens een sleutelpositie in. Vandaag zijn de havens van de Lage Landen nog grotendeels louter logistieke transithavens die afgewerkte producten en materialen uit verre landen invoeren om ze verder te distribueren over het continent. Met de transitie naar een circulaire economie en de terugkeer van productie naar onze steden, zullen de havens een nieuwe functie krijgen: als energieproducenten, materialenbanken, recyclagewerven of als basis van nieuwe maritieme economieën. Deze studie i.s.m. Vlaanderen Circulair en Ovam is gemaakt in het kader van het Delta Atelier van de IABR2018.

 

Stadsdebat Kortrijk (2018)

Ons werk voor de productieve stad in Brussel vond gehoor in andere steden in Vlaanderen. We gingen onder meer aan de slag in Oostende Oosteroever, in Aalst, in de wijk Meulestede in Gent en in Kortrijk. In Kortrijk organiseerden we samen met het stadsbestuur een ambitieus participatietraject waarbij honderden burgers mee beslisten over de toekomst van hun stad. We konden burgers en beleid overtuigen om op een andere manier om te gaan met de vele verlaten industriële panden in de stad. In plaats van ze om te vormen tot dure loften, zoals vroeger meestal gebeurde, krijgen ze een nieuwe bestemming om de stedelijke economie van de toekomst een plaats te geven. Een synthese van ons werk in Kortrijk hebben we gepubliceerd in deze publicatie. 

 

Verwevingscoaches (2019)

De dynamiek rond het thema van de productieve stad inspireerde de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten(VVSG), het Kenniscentrum Vlaamse Steden en het Vlaamse Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) om in 2019 een opmerkelijk initiatief op te starten. Steden kunnen voortaan beroep doen op subsidies van de Vlaamse overheid voor het aanstellen van zogenaamde ‘verwevingscoaches’. De bedoeling is om oude industriële sites die aan herontwikkeling toe zijn niet zomaar op de markt te gooien (waarna ze wellicht omgevormd worden tot monofunctionele residentiële buurten), maar om ze een nieuwe bestemming te geven als gemengde woon-werkwijken. De verwevingscoaches onderzoeken op welke manier de economie van de toekomst een plaats kan krijgen in de nieuwe woonwijken. De voordelen zijn talrijk: men creëert lokale tewerkstelling in levendige buurten en er ontstaan mogelijkheden om te bouwen aan een meer duurzame want circulaire stad.